Hernieuwd slachtofferschap houdt in dat iemand eerst slachtoffer wordt van een ongeval of misdrijf en vervolgens opnieuw slachtoffer wordt van bijvoorbeeld de (tegenwerkende/vertragende) houding van aansprakelijkheidsverzekeraars of andersoortige schadeloketten. Voor dit verschijnsel zijn vele bewoordingen: “Een trap na. Herhaald slachtofferschap. Secundaire victimisatie.”
Hoe dit verschijnsel ook genoemd wordt, het gevolg is groot. Een slachtoffer kan het gevoel krijgen dat zijn verwerkingsproces weer van vooraf aan begint. Het is daarom niet verwonderlijk dat aan secundaire victimisatie in de rechtspraak steeds vaker aandacht wordt besteed.
Rechtbank Noord-Nederland 20 april 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1991
Zo wees de rechtbank Noord-Nederland op 24 april 2022 een uitspraak over secundaire victimisatie. Centraal in deze zaak stond een vrouw die in de uitoefening van haar werkzaamheden slachtoffer was geworden van een mishandeling en daardoor een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) opliep.
Voor deze gebeurtenis is Nationale Nederlanden (NN) op 12 november 2015 door het slachtoffer aansprakelijk gesteld, maar deze verzekeraar pakt de zaak weinig voortvarend op. Hoewel de diverse belangenbehartigers van het slachtoffer steeds aangeven dat het helemaal niet goed ging met haar, heeft dit niet tot gevolg gehad dat NN sneller en adequaat is gaan reageren op brieven en verzoeken aan de zijde van het slachtoffer. Dit deed de verwerking van het trauma geen goed. Integendeel, het slachtoffer raakte in een toestand waarin zij zich – naast de trage gang van zaken – telkens moest verdedigen tegen de suggestieve vragen van NN; haar positie werd hierdoor gekenmerkt door machteloosheid in relatie tot de mishandeling en in relatie tot verzekeraar Nationale Nederlanden.
De rechtbank is daarom van oordeel dat Nationale Nederlanden zich schuldig heeft gemaakt aan secundaire victimisatie. De rechtbank weegt daarbij mee dat de medisch adviseur van Nationale Nederlanden in april 2016 reeds onderkende dat een lopende letselschadezaak niet positief zou werken op het herstel van het slachtoffer. Zo was namelijk van meet af aan duidelijk dat het slachtoffer lijdt aan een post traumatische stressstoornis als gevolg van de mishandeling. Voorts weegt de rechtbank mee dat het op dit moment heel slecht gaat met het slachtoffer en dat zich door toedoen van de letselschadezaak een Sociale Fobie heeft ontwikkeld bij het slachtoffer.
Dat de trage behandeling door NN mede werd veroorzaakt door een tekort aan personeel, zoals door NN werd aangevoerd, komt volgens de rechtbank voor haar eigen rekening en risico. Van deze gang van zaken kan NN een verwijt worden gemaakt, aldus de rechtbank.
De rechtbank kent aan het slachtoffer daarom een (aanvullende) vergoeding toe van € 5.000,00. (Lees de volledige uitspraak hier)
Vergelijking
In eerdere rechtspraak werden onderstaande schadevergoedingen toegekend (mede) vanwege secundaire victimisatie door een verzekeraar:
- € 12.500,- mede vanwege harde opstelling van Allianz (Rechtbank Den Haag 5 januari 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12);
- € 30.000,- mede vanwege bagatelliseren van letselschade door Allianz (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 mei 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4043); en
- € 10.000,- vanwege de onzorgvuldige (trage) schadeafwikkeling door Aegon en Cunningham Lindsey (thans: Sedgwick) (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10759).