Om de botsingsimpact van een verkeersongeval duidelijk te krijgen wordt in letselschadezaken soms een Delta-V-onderzoek gedaan. Simpel gezegd wordt er gekeken naar het verschil in snelheid tussen de voertuigen op het moment van botsing. Als sprake is van een geringe botsingssnelheid, dan praat men over een lage Delta-V.
Een Delta-V-onderzoek wordt vaak in opdracht van een verzekeraar opgestart in geval van aanrijdingen bij een lage snelheid en waarbij het slachtoffer whiplashachtige klachten laat zien. De vraag is echter wat juridisch het gevolg kan en mag zijn van zijn onderzoek.
Internationaal onderzoek
Prof. Wismans schrijft in zijn bijdrage in het PIV-bulletin van oktober 2015 over internationaal onderzoek naar het verband tussen de impactsnelheid en het ontstaan van whiplashklachten.(1) Hieruit volgt dat er een samenhang bestaat tussen het risico op whiplash en de impactsnelheid, maar dat er nog meer risico’s zijn. Onderzoek wijst immers uit dat de botsingimpact weliswaar een rol speelt bij de ontwikkeling van whiplashachtige klachten, maar ook andere factoren doen dat. Denk dan bijvoorbeeld aan de unieke lichamelijke kenmerken van het slachtoffer, zoals geslacht en eerdere nekklachten. Ook kan gedacht worden aan specifieke eigenschappen van het voertuig, zoals een auto zonder (adequate) hoofdsteunen. Het is dan ook de vraag of gesteld kan worden dat een whiplash niet kan ontstaan bij een geringe botsingsimpact.
Voorbeeld uit de Nederlandse rechtspraak
In een rechtszaak bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden stelde de betrokken verzekeraar zich op het standpunt dat een Delta-V die lager is dan 10 km/u géén whiplashachtige klachten kan hebben veroorzaakt.(2) Het gerechtshof is, net als de rechtbank, van oordeel dat deze geringe impactssnelheid op zichzelf niet in de weg staat aan het aannemen van het causaal verband tussen de whiplashklachten en het ongeval. Het is echter wel een omstandigheid die in aanmerking moet worden genomen bij het antwoord op de vraag of er sprake is van causaal verband.
Het gerechtshof oordeelt vervolgens dat de verzekeraar onvoldoende heeft onderbouwd dat het enkele feit dat sprake is van een lage Delta-V in de weg staat aan het aannemen van het causaal verband tussen de whiplashklachten en het ongeval. Het gegeven dat er sprake is van een lage impactsnelheid betekent niet per definitie dat er geen verband kan zijn tussen de klachten en het ongeval. Hierbij moeten meer omstandigheden worden betrokken.
Whiplash bij lage snelheid
Hoewel een lage snelheid dus niet doorslaggevend is, vormt het wel een contra-indicatie bij de aanname van causaal verband. Het is daarom belangrijk om voor extra bewijs te zorgen. Als slachtoffer moet je immers aantonen dat het letsel is ontstaan door het ongeval. Dit bewijs kan op vele manieren worden geleverd. Relevante stukken kunnen bijvoorbeeld zijn:
- Medische gegevens waaruit volgt dat er voor het ongeval geen vergelijkbare klachten bestonden;
- Medisch onderzoek waaruit volgt de klachten zijn ontstaan of kunnen zijn ontstaan door het ongeval;
- Stukken waaruit volgt dat het niet aannemelijk is dat de klachten op andere wijze zijn ontstaan.
Meer weten?
Het bewijzen van niet-objectiveerbare klachten, zoals een whiplash associated disorder (WAD), is lastig. Zeker bij een lage aanrijdingssnelheid. Het aanleveren van het juiste bewijs en een goede voorbereiding zijn daarom extra belangrijk. Heelmeesters Letselschade Advocaten heeft hier veel ervaring mee en kan je hierbij helpen.
Bronnen:
(1) PIV-Bulletin: https://platformpersonenschade.verzekeraars.nl/whiplash-bij-verkeersongevallen-inzichten-vanuit-de-letselbiomechanica1-en-de-verkeersongevallenanalyse-alles-nog-eens-op-een-rijtje/
(2) Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 januari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:733