Bij de afwikkeling van letselschade wordt ook gekeken naar de toekomst. Als de verwachting is dat in toekomst schade wordt geleden, dan moet daarmee rekening worden gehouden bij het afwikkelen. Zo kan een slachtoffer in sommige situaties aanspraak maken op een vergoeding van verlies van arbeidsvermogen tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
Van een afwikkeling waarbij een vergoeding van toekomstschade nodig is, zal met name sprake zijn bij blijvende gezondheidsklachten en beperkingen door een ongeval. Er wordt dan door de aansprakelijke partij (en vaak door haar verzekeraar) een slotsom betaald, waarin ook een vergoeding zit van toekomstschade.
Dit kan – zeker bij jeugdige personen met blijvend letsel – gaan om een grote som geld. De kans is immers groot dat het gaat om een lange periode in de toekomst; bijvoorbeeld voor een periode van twintig, dertig of misschien wel meer dan veertig jaren vooruit.
Dat ook rekening wordt gehouden met rente en inflatie is belangrijk.
Rendement uit schadevergoeding
Een slachtoffer kan profiteren van een grote som geld ineens (voor de toekomst) door er rendement mee te behalen. Een schadevergoeding van enkele tonnen kan bijvoorbeeld mooi worden belegd. Een slachtoffer zou er na ontvangst van een schadevergoeding financieel beter vanaf kunnen komen dan in de denkbeeldige situatie dat hem het ongeval niet was overkomen. Dat is echter niet de bedoeling van een schadevergoeding. De schade moet worden vergoed, niet minder, maar ook niet meer.
Inflatie
Daar tegenover staat dat geld steeds minder waard wordt. Er is inflatie. Ook daar dient rekening mee gehouden te worden bij de uitkering van een letselschadevergoeding. Immers, een slachtoffer moet ervan uit kunnen gaan dat hij zijn vergoeding in de toekomst kan gebruiken voor het beoogde doel. Als één euro over twintig jaar nog maar de helft waard is, dan moet daar bij de afwikkeling van een letselschadezaak rekening mee worden gehouden. Rendement en inflatie moeten uitgemiddeld worden. Daar komt het begrip ‘rekenrente’ om de hoek kijken.
Wat is rekenrente?
Het verschil tussen het te realiseren rendement en de te verwachten inflatie geeft de rekenrente.[1] Het uitgangspunt bij het vaststellen van de rekenrente is dat gewaarborgd wordt dat het slachtoffer zijn toekomstschade daadwerkelijk kan dragen. De belangen bij het vaststellen van de rekenrente zijn groot. Een te hoge rekenrente kan ertoe leiden dat het slachtoffer – dat jaarlijks de begrote jaarschade opneemt en gebruikt – al een aantal jaren voor de berekende einddatum de vergoeding heeft opgebruikt.[2] Bij de vaststelling van rekenrente bij vergoeding van toekomstschade wordt in beginsel gewerkt met een systeem van drie periodes, te weten:
- de eerste 5 jaar na peildatum van de berekening (0 – 5 jaar) ;
- de daarop volgende 15 jaren (6 – 20 jaar); en
- de periode daarna (dus na 20 jaar vanaf datum berekening).
Overzicht van recente jurisprudentie
Hoe wordt de concrete invulling van de rekenrente nu eigenlijk bepaald? Het korte antwoord: door de rechter. Althans, dat kan door een rechter worden bepaald. Dat hoeft natuurlijk niet als partijen er onderling uitkomen. De jurisprudentie toont echter wisselende cijfers. Hierna volgt een overzicht van recente jurisprudentie, waarbij overigens nog geen rekening is gehouden met een fiscale component:
Gerechtshof Den Haag 30 november 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2391
Voor de middellange termijn (5-20 jaar) zoekt het Gerechtshof Den Haag ter bepaling van het te verwachten rendement aansluiting bij de actuele 5-jaars spaardeposito-rentes:
Periode | Rendement | Inflatie | Rekenrente |
---|---|---|---|
0 – 5 jaar | 0% | 1,5% | -1,5% |
5 – 20 jaar | Actuele 5-jaars spaardeposito-rente op peildatum | 2% | n.t.b. |
> 20 jaar | 2% | 2% | 0% |
Rechtbank Midden-Nederland 13 oktober 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:4938
De rechtbank begroot toekomstschade op een variant waarbij de rekenrente aansluit bij de ‘Aanbevelingen rekenrente in personenschadezaken’ van juni 2021 van de Rechtspraak:
Periode | Rendement | Inflatie | Rekenrente |
---|---|---|---|
0 – 5 jaar | 0% | 1,5% | -1,5% |
5 – 20 jaar | 1,3% | 2% | -0,7% |
> 20 jaar | 2% | 2% | 0% |
Rechtbank Gelderland 21 juli 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:3828
Periode | Rendement | Inflatie | Rekenrente |
---|---|---|---|
0 – 5 jaar | 0% | 1,5% | -1,5% |
5 – 20 jaar | 1,4% | 2% | -0,6% |
> 20 jaar | 2% | 2% | 0% |
Rechtbank Noord-Holland 25 november 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:9743
Periode | Rendement | Inflatie | Rekenrente |
---|---|---|---|
0 – 5 jaar | 0% | 1,5% | -1,5% |
5 – 20 jaar | 1,3% | 2% | -0,7% |
> 20 jaar | 2% | 2% | 0% |
Rechtbank Den Haag 13 mei 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:4169
Periode | Rendement | Inflatie | Rekenrente |
---|---|---|---|
0 – 5 jaar | 0% | 1,5% | -1,5% |
5 – 20 jaar | 1,2% | 2% | -0,8% |
> 20 jaar | 2% | 2% | 0% |
Download bovenstaand overzicht in PDF-bestand.
Een rekenvoorbeeld
Om je te helpen bij het toepassen van rekenrente zijn er verschillende online rekentools te vinden. Het Nederlands Rekencentrum Letselschade heeft bijvoorbeeld een handige tool beschikbaar gesteld op haar website: https://nrl.nl/rekentool-contante-waarde/
Voorbeeld:
Stel een toekomstige schadepost wordt bij de afwikkeling begroot op een jaarschade van € 10.000,- voor de komende 30 jaren en een rechter volgt de ‘Aanbevelingen rekenrente in personenschadezaken’ van juni 2021 van de Rechtspraak, dan levert dat de volgende berekening op:
Download rekenvoorbeeld in PDF-bestand.
Een toekomstige schadepost van € 300.000,- wordt dus met toepassing van de rekenrente een schadepost van € 340.043,-. (!)
Meer weten?
Wil je meer weten over de actuele rekenrente? Of heb je een andere vraag over de berekening van toekomstschade? Stuur ons dan gerust een bericht.
[1] Handboek Personenschade 3070.7.6; met een fiscale component is dan nog geen rekening gehouden.
[2] ‘Aanbevelingen rekenrente in personenschadezaken’, de Rechtspraak, juni 2021